Ditt sökord i Svenska ordbok
Stavningskontroll på

Topplista - Nederländsk-Svenskt Index

Lista över mest använda ord eller fraser

1. ik heb
2. het is
3. ik ben
4. in de
5. dat je
6. dat is
7. dat ik
8. van de
9. heb je
10. ik wil
11. ik weet
12. als je
13. dit is
14. is het
15. en ik
16. je bent
17. je hebt
18. hij is
19. op de
20. we hebben
21. ik kan
22. maar ik
23. wil je
24. weet je
25. ben je
26. wat is
27. dat het
28. als ik
29. ik moet
30. is er
31. in het
32. voor de
33. dat hij
34. ik ga
35. er is
36. is dat
37. ik denk
38. is niet
39. ik niet
40. je moet
41. wat ik
42. met de
43. dat we
44. we moeten
45. heb ik
46. in een
47. het was
48. en de
49. niet meer
50. we zijn
51. met een
52. om te
53. wat je
54. ik zal
55. niet dat
56. voor je
57. hij heeft
58. we gaan
59. kan ik
60. ze is
61. kom op
62. ik dacht
63. moet je
64. ik had
65. ben ik
66. op één
67. op een
68. laten we
69. bij de
70. ik was
71. ga je
72. en je
73. en dat
74. dat was
75. kun je
76. voor een
77. niet zo
78. als een
79. als één
80. denk je
81. je kunt
82. weet niet
83. spijt me
84. het spijt
85. je weet
86. jij bent
87. ik zou
88. nog één
89. nog een
90. waar is
91. eén paar
92. een paar
93. en het
94. nog niet
95. nog steeds
96. we kunnen
97. moet ik
98. dat niet
99. maar het
100. als we
101. nee ik
102. een beetje
103. ze zijn
104. gaat het
105. en dan
106. maar een
107. maar één
108. doe je
109. en een
110. en één
111. kan niet
112. kan je
113. je wat
114. kunnen we
115. op je
116. maar je
117. ik wilde
118. heb het
119. mag ik
120. maar dat
121. ik zie
122. over de
123. er zijn
124. zie je
125. als ze
126. weet ik
127. ze hebben
128. als het
129. ja ik
130. ik zei
131. hij was
132. als hij
133. ook niet
134. is hij
135. laat me
136. hebben we
137. is dit
138. voor mij
139. ik hou
140. toen ik
141. het gaat
142. was het
143. naar huis
144. niet eens
145. en jij
146. als de
147. niet wat
148. ik bedoel
149. ik doe
150. gaan we
151. voor jou
152. en hij
153. ik kom
154. zou ik
155. niet de
156. te gaan
157. omdat ik
158. de politie
159. ik ook
160. en als
161. ik vind
162. ze heeft
163. dat kan
164. je wilt
165. kan het
166. de eerste
167. alleen maar
168. de hand
169. ik wist
170. hier niet
171. zal ik
172. wat een
173. de laatste
174. dank je
175. ben jij
176. moeten we
177. alles wat
178. met hem
179. en nu
180. hem niet
181. een man
182. eén man
183. maar hij
184. zou je
185. de enige
186. in orde
187. en ze
188. wat doe
189. net als
190. als jij
191. van mij
192. zal je
193. toch niet
194. je vader
195. je kan
196. vind je
197. de wereld
198. zijn we
199. maar als
200. met haar
201. zijn er
202. hou je
203. ja dat
204. je gaat
205. is hier
206. ik zeg
207. hoe gaat
208. van jou
209. en wat
210. maar we
211. wie is
212. geef me
213. ik ken
214. jij hebt
215. en we
216. niet uit
217. is goed
218. of ik
219. je had
220. dit niet
221. de stad
222. je moeder
223. meer dan
224. nee dat
225. eén keer
226. een keer
227. één keer
228. van ons
229. mijn vader
230. wat heb
231. ik hoop
232. dat zou
233. een goede
234. nog nooit
235. je haar
236. maar ze
237. de rest
238. de waarheid
239. met jou
240. wat voor
241. niet echt
242. met mij
243. ga naar
244. ik zag
245. je zou
246. als u
247. niet goed
248. heeft hij
249. kom je
250. dus ik
251. een andere
252. de andere
253. heb jij
254. voor ons
255. ik hier
256. en die
257. is wat
258. of niet
259. geen idee
260. hier is
261. zal het
262. ik wel
263. niet doen
264. hij niet
265. de auto
266. doe ik
267. had ik
268. niet alleen
269. jij en
270. bedoel je
271. is ze
272. weet wat
273. de man
274. ik neem
275. denk ik
276. u bent
277. het zijn
278. het lijkt
279. omdat je
280. dat zijn
281. het kan
282. zeker dat
283. hou van
284. ik wou
285. van haar
286. volgens mij
287. daar is
288. ik voel
289. naar binnen
290. was dat
291. je ziet
292. ik moest
293. doe het
294. ik geef
295. niet waar
296. je zei
297. een grote
298. de deur
299. de volgende
300. zullen we
301. iemand die
302. de beste
303. nooit meer
304. je mag
305. moet het
306. hoe is
307. hij wil
308. de mensen
309. het leven
310. het geld
311. je was
312. geen zorgen
313. zo goed
314. ja maar
315. de tijd
316. hij zei
317. nog meer
318. hij had
319. ik begrijp
320. ik geloof
321. was ik
322. en toen
323. ik kon
324. dus je
325. ze was
326. maar wat
327. de weg
328. bent u
329. zou het
330. zijn ze
331. er was
332. is alles
333. we zullen
334. was je
335. te laat
336. het huis
337. dat dat
338. we willen
339. mijn moeder
340. wilt u
341. dank u
342. van hem
343. te veel
344. ook een
345. niet ik
346. van deze
347. hebben ze
348. laten zien
349. mijn god
350. mijn God
351. een vrouw
352. eén vrouw
353. waarom zou
354. een nieuwe
355. hij kan
356. we hadden
357. gaat niet
358. niet het
359. nee het
360. het zal
361. echt niet
362. voor hem
363. onder de
364. haar niet
365. jaar geleden
366. het werk
367. het enige
368. heeft u
369. je denkt
370. het zou
371. ik maak
372. nu niet
373. dat zal
374. jullie zijn
375. ik probeer
376. nog eens
377. we doen
378. mijn leven
379. u niet
380. alles goed
381. het komt
382. niet veel
383. ik jou
384. heb hem
385. de dood
386. ken je
387. dat moet
388. ik snap
389. new york
390. je hoeft
391. voor haar
392. zeg dat
393. ik zit
394. want ik
395. mij niet
396. wacht even
397. wij zijn
398. voor u
399. heeft ze
400. als dat
+159000
Ordbetydelse
26
Översättningsspråket
523000000
Exempel meningar