Ditt sökord i Svenska ordbok
Stavningskontroll på

Topplista - Nederländsk-Svenskt Index

Lista över mest använda ord eller fraser

1601. daar gaat ie
1602. laten we beginnen
1603. kunnen we dit
1604. weet je hoeveel
1605. waarom moet ik
1606. ik denk aan
1607. ik ook maar
1608. ben je wel
1609. u weet dat
1610. ik snap dat
1611. wat als je
1612. wat je deed
1613. is het hier
1614. op het bureau
1615. laat eens zien
1616. in tegenstelling tot
1617. die hebben we
1618. gevoel voor humor
1619. het was gewoon
1620. ik ben haar
1621. ik ben oké
1622. ik ga maar
1623. ik ben oke
1624. ik spreek je
1625. je deed het
1626. dat ik wat
1627. wat als we
1628. niet met haar
1629. we hebben dit
1630. ik ben zeker
1631. ja ze is
1632. in de ruimte
1633. op zijn minst
1634. om de hoek
1635. ik waardeer het
1636. heb je 'm
1637. je hebt iets
1638. ik hoop het
1639. geen sprake van
1640. hoi ik ben
1641. ja we zijn
1642. dit soort dingen
1643. laten we maar
1644. wil je mij
1645. dat klinkt als
1646. nu ga ik
1647. dus jij bent
1648. en nog één
1649. mag ik vragen
1650. en nog een
1651. jij hebt me
1652. dit is toch
1653. ik wil nu
1654. wat jij wilt
1655. geen tijd meer
1656. dat is onmogelijk
1657. dag en nacht
1658. heb ik wel
1659. heb jij het
1660. die heb je
1661. 't spijt me
1662. hoe is dat
1663. en hij zei
1664. dat is beter
1665. in het openbaar
1666. ik moet toegeven
1667. dat is zeker
1668. oké ik ga
1669. ik voel het
1670. in het land
1671. oke ik ga
1672. wat nodig is
1673. hou van jou
1674. ik schaam me
1675. en waar is
1676. je hebt niets
1677. drie jaar geleden
1678. doen we dat
1679. een goede reden
1680. hij is heel
1681. hoe staat het
1682. niet zo veel
1683. ik ken jou
1684. ik ben bezig
1685. niet met jou
1686. ik begrijp je
1687. ik was net
1688. oké het is
1689. nee ze is
1690. u bent niet
1691. goed het is
1692. het voelt alsof
1693. ik sta op
1694. is dat goed
1695. ik vermoord je
1696. ik ga weg
1697. we moeten terug
1698. toch niet zo
1699. nog in leven
1700. ik hou het
1701. naar het bureau
1702. dat doet hij
1703. ik moet wel
1704. heb je niets
1705. voor het eten
1706. wat had je
1707. wacht even ik
1708. ik hou je
1709. is ook zo
1710. met een vrouw
1711. dat is veel
1712. achter me aan
1713. naar het zuiden
1714. dit is geweldig
1715. voor de kinderen
1716. het zit zo
1717. we gaan terug
1718. enig idee wat
1719. ik had moeten
1720. tot de dood
1721. wat hij zei
1722. dat is prima
1723. dat zijn ze
1724. we hebben niets
1725. nog niet maar
1726. zou ik zeggen
1727. niet te zeggen
1728. we willen niet
1729. niet de bedoeling
1730. misschien wil je
1731. weet jij dat
1732. ik zou nooit
1733. lijkt me niet
1734. dat is juist
1735. hoe het gaat
1736. het is aan
1737. kwestie van tijd
1738. op de universiteit
1739. nu kunnen we
1740. ik heb besloten
1741. hij wil je
1742. in de spiegel
1743. je bent bang
1744. met rust laten
1745. weten we dat
1746. ik ben weg
1747. wat hij deed
1748. zo gaat het
1749. we zijn het
1750. hoe gaan we
1751. vertel me eens
1752. voor de deur
1753. nee het gaat
1754. je kunt dit
1755. wat hebben ze
1756. dus als ik
1757. zover ik weet
1758. ik hoef geen
1759. ik moet weer
1760. net op tijd
1761. in de oorlog
1762. maar niet zo
1763. hij heeft haar
1764. maar wat als
1765. ik doe 't
1766. niet meer wat
1767. dacht ik ook
1768. dat geeft niet
1769. ik ben bijna
1770. ben ik bang
1771. heb je zin
1772. naar de dokter
1773. zeg dat wel
1774. wil je ook
1775. een tweede kans
1776. in los angeles
1777. waar we zijn
1778. dus ik ga
1779. iets te eten
1780. waarom gaan we
1781. moet je kijken
1782. ik zag haar
1783. niet aan mij
1784. ik ken haar
1785. ben je op
1786. we zien elkaar
1787. dit is waar
1788. wat hebben jullie
1789. moet je horen
1790. een klein meisje
1791. de verkeerde kant
1792. mijn moeder is
1793. dat mag je
1794. ik weet alles
1795. dat is er
1796. twee dagen geleden
1797. hoeveel heb je
1798. laat me even
1799. is het mogelijk
1800. mijn god wat
1801. een slecht idee
1802. andere kant op
1803. ik smeek je
1804. met iemand anders
1805. oh dat is
1806. ik jou niet
1807. in het krijt
1808. weet je toch
1809. ze is dood
1810. interesseert me niet
1811. daar ga ik
1812. die is er
1813. waarom zouden ze
1814. in het gebouw
1815. naar mijn huis
1816. uit de lucht
1817. je bent op
1818. ik dacht het
1819. onder vier ogen
1820. achter hem aan
1821. het is prachtig
1822. ben je echt
1823. hoe kon ik
1824. dat zal je
1825. gaat dit over
1826. de lucht in
1827. de tijd is
1828. tijd is om
1829. vijf jaar geleden
1830. wie is daar
1831. ik geef toe
1832. niet zo moeilijk
1833. uur per dag
1834. we zullen zien
1835. ik ga al
1836. jij blijft hier
1837. ik wilde gewoon
1838. kan je helpen
1839. in de vs
1840. heb je gehoord
1841. ik voel dat
1842. naar mij toe
1843. gaat niet gebeuren
1844. wist u dat
1845. dat moet wel
1846. op de radio
1847. van het slachtoffer
1848. niet jouw schuld
1849. als het moet
1850. zal ik hem
1851. wat staat er
1852. en de anderen
1853. nu ga je
1854. voor een man
1855. heb hulp nodig
1856. van hem af
1857. in de bus
1858. waarom zouden we
1859. dit gaat over
1860. dan denk ik
1861. ik wil alles
1862. er zijn mensen
1863. wel het is
1864. je meent het
1865. ik zie niet
1866. om te leven
1867. waar ben jij
1868. een kop koffie
1869. van je houden
1870. niet aan jou
1871. op de hoek
1872. op het nieuws
1873. mijn god ik
1874. kunnen we nu
1875. dat is hoe
1876. is wel goed
1877. uit new york
1878. dus we hebben
1879. ik van jou
1880. wie bent u
1881. nee niet doen
1882. we hebben alles
1883. dat krijg je
1884. ze kan niet
1885. de geheime dienst
1886. dat heeft ze
1887. ze is al
1888. je doet wat
1889. laten we niet
1890. in mijn kamer
1891. ik haat je
1892. ben er nog
1893. en heb je
1894. dat mag niet
1895. naar het vliegveld
1896. denk van wel
1897. was dat een
1898. waarom is dat
1899. niet naar buiten
1900. van de zaak
1901. officier van justitie
1902. dan wordt het
1903. dat gebeurt niet
1904. naar de auto
1905. we zitten hier
1906. bij de deur
1907. oké ik zal
1908. ik doe mee
1909. dat zou kunnen
1910. ik zei niet
1911. je weet nooit
1912. ben ik nu
1913. dan neem ik
1914. hij kan het
1915. dank je ik
1916. ik heb zelfs
1917. in mijn kantoor
1918. een oude man
1919. je hoeft alleen
1920. je hebt dit
1921. in de gang
1922. niet te lang
1923. en u bent
1924. voor de lol
1925. ik ken het
1926. gaan we weer
1927. ik hou ervan
1928. laat hem gaan
1929. vind ik ook
1930. alles onder controle
1931. aan 't werk
1932. dat is maar
1933. dat ook niet
1934. het komt door
1935. heen en weer
1936. of ik schiet
1937. een hele tijd
1938. is het echt
1939. nee ik was
1940. dat waardeer ik
1941. niet zo hard
1942. ik neem een
1943. wil je die
1944. we doen dit
1945. waarom zou ze
1946. naar je kamer
1947. dat is dat
1948. niet mijn schuld
1949. met een beetje
1950. kom maar mee
1951. hangt ervan af
1952. ik was gewoon
1953. wat heeft ze
1954. niet mee eens
1955. een nieuw leven
1956. meer dan genoeg
1957. zelfs als ik
1958. je was er
1959. ze zijn zo
1960. ken je hem
1961. of niet soms
1962. kon ik niet
1963. wat mij betreft
1964. op een avond
1965. nee je moet
1966. oke we gaan
1967. oké we gaan
1968. zie je later
1969. ik hoorde je
1970. niemand van ons
1971. zag je dat
1972. wat was je
1973. pas goed op
1974. over tien minuten
1975. laten we hopen
1976. maak je klaar
1977. krijg de klere
1978. ga nou maar
1979. ik heb nagedacht
1980. de eerste dag
1981. zal ik niet
1982. we kunnen beter
1983. ik waarschuw je
1984. ik hoorde het
1985. ik kan beter
1986. jij ziet er
1987. ik ben daar
1988. de tweede keer
1989. en je moeder
1990. lief van je
1991. twee drie vier
1992. kun je dit
1993. en ik niet
1994. dus ik dacht
1995. voor 't eerst
1996. op het eiland
1997. dus we moeten
1998. op het podium
1999. als u wilt
2000. wat zijn jullie
+159000
Ordbetydelse
26
Översättningsspråket
523000000
Exempel meningar